Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

van een krant

Толкование Перевод

1 discontinue

v. ophouden, stoppen, niet verder gaan

discontinue

[ diskəntinjoe:]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 tot een einde komen ⇒ ophouden

♦voorbeelden:

1   the magazine has been discontinued • het blad is opgehouden te verschijnen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beëindigen ⇒ een eind maken aan, ophouden met

2 opzeggen 〈krant e.d.〉

♦voorbeelden:

1   the club was discontinued after a couple of months • de club werd na een paar maanden opgeheven

     discontinue a newspaper • de publicatie van een krant staken

English-Dutch dictionary > discontinue
2 final

adj. eindig, de laatste, definitief; ultimaal; afsluitend
--------
n. einde; laatste editie van krant

final¹

[ fajnl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 vaak meervoud〉 finale ⇒ eindwedstrijd

2 〈 voornamelijk meervoud〉 (laatste) eindexamen

3 〈 informeel〉 laatste editie 〈 van een krant〉

♦voorbeelden:

2   take one's finals • eindexamen doen 〈 in het hoger onderwijs〉

————————

final²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 definitief ⇒ finaal, beslissend

2 laatste ⇒ eind-, slot-

♦voorbeelden:

1   〈 geschiedenis〉 final solution • Endlösung

2   〈 handel〉 final application • laatste aanmaning 〈 tot betalen〉

English-Dutch dictionary > final
3 nightside

n. zijde van de planeet of maan die tegengesteld is aan de zijde waarop de zon schijnt en waar het donker is, donkere zijde van de maan of planeet (Astronomie); nachtploeg van een krant (Journalisme)

English-Dutch dictionary > nightside
4 discontinue a newspaper

discontinue a newspaper

de publicatie van een krant staken

English-Dutch dictionary > discontinue a newspaper
5 feature

n. kenmerk, karakteristiek; opvallende eigenschap; gezichtsvorm; volledige film; attraktie; vaste rubriek (in de krant); (in computers) eigenschap, positieve eigenschap van een produkt
--------
v. een (belangrijke) plaats innemen; vertonen; brengen, speciale aandacht besteden aan

feature¹

[ fie:tsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (gelaats)trek ⇒ 〈 meervoud〉 gezicht, gelaat

2 (hoofd)kenmerk ⇒ hoofdtrek, karakteristiek

3 hoogtepunt ⇒ specialiteit, hoofdnummer

4 speelfilm ⇒ hoofdfilm

5 〈 handel〉 (speciale) attractie ⇒ aanbieding, stunt

6 〈 journalistiek〉 speciaal onderwerp ⇒ 〈 krant〉 hoofdartikel

♦voorbeelden:

1   fine features • een fijn gezichtje

2   climatological features • klimaat

————————

feature²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 een (belangrijke) plaats innemen ⇒ prominent zijn, opvallen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 vertonen ⇒ als speciale attractie hebben

2 brengen ⇒ speciale aandacht besteden aan, doen uitkomen

♦voorbeelden:

1   a film featuring Greta Garbo • een film met Greta Garbo in de hoofdrol

2   the shop features video-recorders this month • deze maand heeft de zaak een speciale aanbieding van videorecorders

English-Dutch dictionary > feature
6 learn

v. leren; aanleren; opsteken; uit het hoofd leren; studeren

learn

[ lə:n] 〈 ook learnt, learnt [lə:nt]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 leren ⇒ studeren

2 horen ⇒ vernemen, te weten komen

♦voorbeelden:

1   learn to be a dancer • een dans/balletopleiding volgen

     she'll learn • ze leert het wel

     〈 spreekwoord〉 learn to walk before you run • vlieg niet eer je vleugels hebt

     learn how to play the piano • piano leren spelen

     learn from experience • door ervaring wijzer worden

2   learn about/of something from the papers • iets uit/via de krant te weten komen

→ live live/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 leren ⇒ zich eigen maken, bestuderen

2 vernemen ⇒ horen van, ontdekken

3 〈 schertsend of volkstaal〉 leren

♦voorbeelden:

1   you should learn it by this Monday • (komende) maandag moet je het kennen

     learn off (by heart/rote) • uit het hoofd leren

     learn off a part • een rol instuderen

     learn something from study • zich iets door studie eigen maken

     learn something from a teacher • iets van een docent leren

2   I learnt it from the papers • ik heb het uit de krant

3   that'll learn you • dat zal je leren

English-Dutch dictionary > learn
7 title

n. titel, rang, eretitel, kop (in een krant), titel (van een boek); recht; eigendom; kampioenschap
--------
v. bij naam noemen; in de koppen (van de krant) zetten

title

[ tajtl]

1 titel ⇒ titelblad; 〈 sport〉 kampioen(schap); 〈 juridisch〉 eigendomsrecht; ondertitel, aftiteling 〈 van film〉

English-Dutch dictionary > title
8 clip

n. paperclip, wasknijper; knipsel; korte videofilm; (in computers) clip, fragment, het verkozen stuk van een grafisch dokument voor nadere bewerking; opladen van kogels; scherpe slag
--------
v. vastmaken; vastklemmen; klein hakken; perforeren

clip¹

[ klip] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 knippende/scherende beweging ⇒ scheerbeurt, trimbeurt

2 〈 benaming voor〉 klem ⇒ knijper, clip

3 fragment ⇒ stuk, gedeelte 〈 in het bijzonder uit film〉; (video)clip

4 klap ⇒ oorvijg

5 patroonhouder ⇒ magazijn

♦voorbeelden:

1   give the sheep a clip • de schapen scheren

4   a clip around the ear(s) • een oorvijg

     a clip on the jaw • een kaakslag

¶ at a (fair) clip • met een vaart

————————

clip²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 knippen ⇒ snoeien

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (vast)klemmen ⇒ vastzetten

2 (bij)knippen ⇒ afknippen, kort knippen, trimmen; scheren 〈 schapen〉; uitknippen 〈 uit krant, film〉

3 〈 informeel〉 een oplawaai geven ⇒ raken

4 afbijten 〈 woorden〉 ⇒ inslikken 〈 letter(greep)〉

♦voorbeelden:

1   clip together • samenklemmen

     the ticket was clipped to the programme • het kaartje zat met een paperclip aan het programma

2   clip off • afknippen

3   clip someone's ears • iemand een oorveeg geven

English-Dutch dictionary > clip
9 flick

n. mep, kleine klap; snelle handbeweging
--------
v. een tikje geven, tikken; wegknippen

flick¹

[ flik]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 tik ⇒ mep, slag

2 ruk ⇒ schok

3 〈 informeel〉 film

♦voorbeelden:

2   a flick of the wrist • een snelle polsbeweging

II 〈meervoud; the〉〈 informeel〉

1 bios

————————

flick²

〈 werkwoord〉

1 even aanraken ⇒ aantikken, afschudden; aanknippen 〈 schakelaar〉

♦voorbeelden:

1   the horse flicked the flies away/off with its tail • het paard joeg de vliegen weg met zijn staart

     flick on the TV • de tv aanzetten

     flick crumbs from/off the table • kruimels van de tafel vegen

¶ flick through a newspaper • een krant doorbladeren

English-Dutch dictionary > flick
10 centrefold

n. hoofdpagina in krant of blad; grote foto die twee pagina's inneemt in het midden van een blad

centrefold

1 uitklapplaat 〈 in een tijdschrift〉

English-Dutch dictionary > centrefold
11 heavy

adj. zwaar; moeilijk
--------
adv. zwaar
--------
n. De rol van de slechte, slecht (bij theater); Invloedrijk persoon

heavy¹

[ hevvie] 〈 zelfstandig naamwoord〉〈 informeel〉

1 zware jongen ⇒ misdadiger

————————

heavy²

[ hevvie] 〈bijvoeglijk naamwoord; heaviness〉

1 zwaar 〈 ook leger, natuurkunde〉

2 zwaar ⇒ hevig; aanzienlijk

3 moeilijk te verteren 〈 ook figuurlijk〉

4 (zwaar) bewolkt

5 log ⇒ traag (van begrip)

6 serieus 〈 krant, toneelrol〉 ⇒ zwaar op de hand

7 streng

8 zwaar ⇒ drukkend

9 zwaarmoedig

♦voorbeelden:

1   a heavy fog • een dichte/zware mist

     heavy industry • zware industrie

     〈 natuurkunde〉 heavy water • zwaar water

     heavy with • zwaar beladen met

     heavy with child • hoogzwanger

     heavy with the smell of roses • doortrokken van de geur van rozen

2   a heavy drinker • een zware drinker

     heavy necking/petting • stevige vrijpartij

     heavy seas • zware zeeën

     a heavy sleeper • een vaste/diepe slaper

     heavy traffic • druk/zwaar verkeer; vrachtverkeer

     a heavy turnout • een grote opkomst

3   I find it heavy going • ik schiet slecht op

¶ play the heavy father • een (donder)preek houden

     with a heavy hand • met ijzeren hand

     make heavy weather of something • moeilijk maken wat makkelijk is

     〈 informeel〉 be heavy on • veel gebruiken 〈 benzine, make-up〉

————————

heavy³

〈 bijwoord〉

1 zwaar

♦voorbeelden:

1   time hung heavy on her hands • de tijd viel haar lang

     lie heavy • zwaar wegen/drukken

English-Dutch dictionary > heavy
12 see

n. (aarts)bisschopszetel; (aarts)bisschopsdom
--------
v. zien; begrijpen; oppassen op; er zeker van zijn; begeleiden; ontmoeten

see¹

[ sie:] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (aarts)bisdom ⇒ diocees

2 (aarts)bisschopszetel

♦voorbeelden:

2   the Holy See • de Heilige Stoel

————————

see²

〈saw [so:], seen [sie:n]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 nadenken ⇒ bekijken, zien

♦voorbeelden:

1   let me see • wacht eens, even denken

     〈 informeel〉 we will see about it • dat zullen we nog wel (eens) zien

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 zien ⇒ kijken (naar), aankijken tegen

2 zien ⇒ (het) begrijpen, (het) inzien

3 toezien (op) ⇒ opletten, ervoor zorgen, zorgen voor

♦voorbeelden:

1   see chapter 4 • zie hoofdstuk 4

     things seen • waargenomen dingen/zaken 〈 tegenover wat in de verbeelding bestaat〉

     worth seeing • de moeite waard, opmerkelijk

     I cannot see him doing it • ik zie het hem nog niet doen

     go and see! • ga dan/maar kijken!

     we shall see • we zullen wel zien, wie weet

     see into a matter • een zaak onderzoeken

     〈 figuurlijk〉 see through someone/something • iemand/iets doorzien/doorhebben

2   I don't see the fun of doing that • ik zie daar de lol niet van in

     as far as I can see • volgens mij

     I see • (o,) ik begrijp het

     as I see it • volgens mij

     〈 informeel〉 see? • snap je?

3   see something done • ervoor zorgen dat iets gedaan wordt

     see about/after • zorgen voor, iets doen aan; onderzoeken

     see to it that • ervoor zorgen dat

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 voor zich zien ⇒ zich voorstellen

2 lezen 〈in krant enz.〉 ⇒ zien

3 tegenkomen ⇒ ontmoeten

4 ontvangen ⇒ spreken met

5 bezoeken ⇒ opzoeken, langs gaan bij

6 raadplegen ⇒ bezoeken

7 meemaken ⇒ ervaren, getuige zijn van

8 begeleiden ⇒ (weg)brengen

9 〈 gokspel〉 aannemen ⇒ evenveel inzetten als

♦voorbeelden:

3   see you (later)!, (I'll) be seeing you! • tot ziens!, tot kijk!

     I'd like to see more of you • ik zou je wel vaker willen zien

     see a lot of someone • iemand veel/vaak zien/ontmoeten

5   see a tennis match • naar een tenniswedstrijd gaan

     see the town • de stad bezichtigen

     see over/round a house • een huis bezichtigen

6   see a doctor • een arts raadplegen

     see someone about something • iemand over iets raadplegen/advies vragen

7   〈 figuurlijk〉 have seen better days • betere tijden gekend hebben

     see the new year in • het nieuwe jaar inluiden

     see the old year out • het oude jaar uitluiden

8   see a girl home • een meisje naar huis brengen

     see someone in • iemand binnenlaten

     see someone off at the station • iemand uitwuiven op het station

     see someone out • iemand uitlaten

     I'll see you through • ik help je er wel doorheen

     have enough money to see one through the month • genoeg geld hebben om de maand door te komen

     see someone to the door • iemand uitlaten

¶ see off (an attack) • (een aanval) afslaan

     see something out/through • iets tot het einde volhouden/doorzetten

English-Dutch dictionary > see
13 section

n. deel; onderdeel; lichaamsdeel; snee; inkerving; zone, streek; paragraaf; fragment, alinea; klas; afdeling
--------
v. in gedeelten verdelen; snijden

section¹

[ seksjn]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 sectie ⇒ (onder)deel; afdeling; lid; stuk, segment; partje 〈 van citrusvrucht〉; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 wijk, district, stads/landsdeel; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 baanvak 〈 van spoorlijn〉

2 groep 〈 binnen samenleving〉

3 (onder)afdeling ⇒ paragraaf, lid, sectie; katern 〈van krant/boek〉

4 paragraaf(teken) 〈§, ook als verwijzingsteken naar voetnoot〉

5 (dwars)doorsnede 〈 ook in wiskunde〉 ⇒ profiel

6 〈 Amerikaans-Engels〉 een vierkante mijl 〈 640 acres〉

♦voorbeelden:

1   brass section • koper(sectie) 〈 van orkest〉

     all sections of the population • alle lagen van de bevolking

     a residential section • een woonwijk

¶ in section • in profiel

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉〈 medicijnen, geneeskunde〉

1 (chirurgische) snee ⇒ incisie, (in)snijding, sectie

♦voorbeelden:

1   c(a)esarean section • keizersnede

————————

section²

〈 werkwoord〉

1 〈voornamelijk +off〉in secties verdelen/schikken ⇒ segmenteren

2 een doorsnede tonen van

English-Dutch dictionary > section
14 paper

adj. van papier gemaakt; op papier
--------
n. papier; krant; artikel; opstel; vragenlijst
--------
v. behangen, met papier beplakken

paper¹

[ peepə]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 blad/vel papier ⇒ papiertje

2 〈 informeel〉 dagblad ⇒ krant(je)

3 (schriftelijke) test

4 paper ⇒ verhandeling, voordracht

5 document

♦voorbeelden:

3   set a paper • een test opgeven

4   read/deliver a paper • een lezing houden

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 behang(selpapier)

III 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 papier

2 (waarde)papier ⇒ papiergeld, bankbiljetten

♦voorbeelden:

1   〈 formeel〉 commit to paper • op papier zetten

     〈 figuurlijk〉 on paper • op papier, in theorie

→ worth worth/

IV 〈 meervoud〉

1 papieren ⇒ identiteits/legitimatiepapieren

————————

paper²

〈 werkwoord〉

1 in papier wikkelen/pakken

2 behangen ⇒ met papier beplakken

♦voorbeelden:

2   paper over • (met papier) overplakken/bedekken; 〈 figuurlijk〉 verdoezelen

     paper up • (met papier) beplakken

English-Dutch dictionary > paper
15 brief

adj. kort
--------
n. instructie (voor pleiter); vlieginstructie; (dames/heren)slip
--------
v. instrueren; rapporteren

brief¹

[ brie:f]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 stukken ⇒ bescheiden, dossier; 〈 juridisch〉 instructie voor pleiter 〈 opgesteld ten behoeve van advocaat〉; 〈Brits-Engels; bij uitbreiding〉 opdracht voor een ‘barrister’

2 〈 luchtvaart〉 vlieginstructie 〈 voor (gevechts)piloten〉 ⇒ briefing

3 〈 rooms-katholiek〉 breve ⇒ kort pauselijk schrijven

♦voorbeelden:

1   a barrister with plenty of briefs • een advocaat met een drukke praktijk

     hold (a) brief for someone 〈 juridisch〉 • pleitbezorger zijn van iemand

     〈 figuurlijk〉 it's not part of your brief to tell her what to do • het is niet aan jou haar te zeggen wat ze doen moet

II 〈meervoud; werkwoord steeds meervoud〉

1 (dames/heren)slip ⇒ (pijploos) onderbroekje, bikinibroekje

————————

brief²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 kort(stondig) ⇒ beknopt, bondig, vluchtig

♦voorbeelden:

1   a brief look at the newspaper • een vluchtige blik in de krant

     brief and to the point • kort en krachtig

     be brief • het kort houden

     in brief • om kort te gaan, kortom

————————

brief³

〈 werkwoord〉

1 instrueren ⇒ aanwijzingen geven

♦voorbeelden:

1   please brief me on this point • wil je dit punt even met me doornemen?

English-Dutch dictionary > brief
16 print

n. druk; prent; afdruk; drukletters; voetafdruk; vingerafdruk; gestempeld teken
--------
v. afdrukken; bedrukken; prenten; drukken

print¹

[ print]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 afdruk ⇒ 〈 figuurlijk〉 spoor

2 〈 beeldende kunst〉 prent

3 (foto)afdruk

4 stempel

5 gedrukt exemplaar ⇒ krant, blad

6 〈voornamelijk meervoud; slang〉 vingerafdruk

♦voorbeelden:

1   a print of a tyre • een bandenspoor

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 (bedrukt) katoentje ⇒ patroon

III 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉〈 drukwezen〉

1 druk

2 uitgave ⇒ oplage

♦voorbeelden:

1   in print • gedrukt; verkrijgbaar

     out of print • uitverkocht

¶ rush into print • een (voorbarig) ingezonden stuk schrijven

→ small small/

————————

print²

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 (af)drukken

2 publiceren

3 in/met blokletters (op)schrijven

4 (be)stempelen

5 〈 slang〉 vingerafdrukken nemen

♦voorbeelden:

1   printed papers • drukwerk

     print out • een print-out/uitdraai maken (van)

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+off〉 een afdruk maken van ⇒ afdrukken 〈 ook fotografie〉

2 bedrukken 〈 stof, aardewerk enz.〉

3 inprenten ⇒ (in het geheugen) griffen

♦voorbeelden:

2   〈 elektriciteit〉 printed circuit • gedrukte bedrading

English-Dutch dictionary > print
17 without

adv. zonder; buiten
--------
conj. zonder dat
--------
n. buiten, buitenste gedeelte
--------
prep. zonder; buiten

without¹

[ wiðaut] 〈 bijwoord〉

1 〈 verouderd〉 buiten ⇒ aan de buitenkant, uitwendig

2 〈 eigenlijk elliptisch gebruik van voorzetsel〉 zonder

♦voorbeelden:

1   he cleaned the house within and without • hij maakte het huis van binnen en van buiten schoon

     it is cold without • het is buiten koud

2   he had to do without • hij moest het stellen zonder

————————

without²

〈 voorzetsel〉

1 zonder

♦voorbeelden:

1   without end • zonder einde

     he spoke without enthusiasm • hij sprak zonder geestdrift

     he cannot do without his paper • hij kan niet zonder zijn krant

     without a penny in her pocket • zonder een cent op zak

     she left without a word • zij vertrok zonder een woord te zeggen

     without my knowing about it • zonder dat ik het wist

     it goes without saying • het hoeft geen betoog

     speak without thinking • spreken zonder nadenken

English-Dutch dictionary > without
18 rag

n. lapje; vod; jool
--------
v. pesten; plagen; lol trappen

rag¹

[ ræg] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 voornamelijk meervoud〉 versleten kledingstuk ⇒ lomp, vod

2 lap(je) ⇒ vodje, stuk, flard

3 〈pejoratief; benaming voor〉 iets dat lijkt op een vod ⇒ vlag; snotlap; gordijn; krant, blaadje

4 〈Brits-Engels; informeel〉 herrie ⇒ keet, (studenten)lol; 〈 in het bijzonder〉 jaarlijkse studentenoptocht voor een goed doel

♦voorbeelden:

1   from rags to riches • van armoede naar rijkdom

     dressed in rags • in lompen gehuld

2   rags of smoke • flarden rook

     I haven't a rag to put on • ik heb niets om aan te trekken

     cooked to rags • stukgekookt

3   the local rag • het sufferdje

¶ 〈 slang〉 chew the rag • mopperen, kankeren

     for a rag • voor de gein, voor de lol

→ wet wet/

————————

rag²

〈 ragged〉〈 informeel〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉〈 Brits-Engels〉

1 dollen ⇒ lol trappen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 een standje geven ⇒ berispen

2 pesten ⇒ plagen

3 te grazen nemen ⇒ een poets bakken

4 door elkaar gooien 〈 als grap〉

♦voorbeelden:

2   they ragged the teacher • zij schopten keet bij de leraar

4   rag someone's room • iemands kamer overhoop halen

English-Dutch dictionary > rag
19 compromise

n. compromis
--------
v. compromis sluiten

compromise¹

[ komprəmajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 compromis ⇒ tussenoplossing, midden/tussenweg; 〈 pejoratief〉 geschipper

————————

compromise²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 een compromis sluiten

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 door een compromis regelen ⇒ (minnelijk) schikken

2 compromitteren ⇒ in opspraak brengen, de goede naam aantasten van

3 in gevaar brengen

♦voorbeelden:

2 you compromised yourself by working for that paper • door je werk voor die krant heb je je gecompromitteerd

English-Dutch dictionary > compromise
20 tomorrow

adv. morgen
--------
n. morgen

tomorrow, to-morrow

[ təmorroo]

1 morgen

♦voorbeelden:

1 tomorrow's newspaper • de krant van morgen

tomorrow week • morgen over een week

¶ 〈 spreekwoord〉 tomorrow never comes • van uitstel komt afstel

English-Dutch dictionary > tomorrow

Страницы

См. также в других словарях:

Jad Fair — Este artículo o sección sobre música necesita ser wikificado con un formato acorde a las convenciones de estilo. Por favor, edítalo para que las cumpla. Mientras tanto, no elimines este aviso puesto el 7 de septiembre de 2008. También puedes… … Wikipedia Español
DAG (newspaper) — DAG (English: Day) was a freely distributed Dutch language tabloid newspaper in the Netherlands. The paper was released jointly by publishing company PCM and telecommunications company KPN. Its last issue was released on October 1, 2008, but the… … Wikipedia
Vincent Mentzel — Infobox Artist bgcolour = #6495ED name = Vincent Mentzel imagesize = caption = birthname = birthdate = birth date|1945|09|28|df=yes location = Hoogkarspel, Netherlands deathdate = deathplace = nationality = Dutch field =… … Wikipedia
2007–2008 Belgian government formation — The 2007–2008 Belgian government formation followed the general election of 10 June, 2007, and consisted of a period of negotiation in which the Flemish parties Open VLD, Christian Democratic and Flemish (CD V) and New Flemish Alliance (N VA),… … Wikipedia
Watersnoodwedstrijd — Unter dem Namen Watersnoodwedstrijd (niederländisch – „Flutopferspiel“; wörtlich: watersnood = „Überschwemmungskatastrophe“, wedstrijd = „Wettkampf“) wurde ein Benefiz Fußballspiel bekannt, dessen Erlös für die Opfer und Hinterbliebenen der… … Deutsch Wikipedia
Liste niederländischer Zeitungen — Erstausgabe der Weeckelycke Courante van Europa von 1656 Zeitungen haben in den Niederlanden einen hohen Stellenwert. Die Auflagen liegen europaweit umgerechnet auf die Bevölkerungszahl mit an der Spitze, daran hat sich bislang auch nichts durch… … Deutsch Wikipedia
De Volkskrant — Infobox Newspaper name = de Volkskrant type = Daily newspaper format = 57 cm x 41.5 cm foundation = 2 October 1919 owners = PCM Uitgevers price = EUR 1.20 Monday Friday EUR 2.40 Saturday headquarters = Amsterdam, The Netherlands editor = Pieter… … Wikipedia
de Volkskrant — Front page on March 29, 2010 (2010 03 29) Type Daily newspaper Format … Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van een krant

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van een krant

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: